Terug naar overzicht

Woorden zonder muziek
Afgelopen zaterdag liep in net de winkel van De Slegte aan de Hoogstraat in Rotterdam uit, toen ik een intrigerend boek zag liggen: Philip Glasss – Woorden zonder muziek , stond er. Ik bladerde. Zou hij over Cape Breton Island schrijven? Ja hoor, een heel hoofdstuk… 7½ bladzijde… Dus ik kocht dit boek. En ging lezen, na mijn eigen film nog eens te hebben laten langsdraaien.
Philip Glass kwam voor het eerst in het Oosten van Canada in de herfst van 1968. Samen met de schrijver Rudy Wurlitzer . Toen vonden ze niet wat ze zochten, ten zuiden van Halifax. In de zomer van 1969 ging Glass terug. Met zijn vrouw JoAnne en zijn acht maanden oude dochtertje Juliet. In 1970 was Zack ook geboren, het zoontje dat dus in de Nineties de vriend was van de jongen die wij aan boord hadden met het hooien. En bij Cape Breton hoort ook een hond, Philip en JoAnne hadden een bordercollie, Joe.
In ’69 hadden ze een huis zonder verwarming en zonder stromend water gehuurd. Philip schreef er wat muziek, JoAnne las Beckett en dacht na over diens toneelstukken. Maar al plukten en aten ze ook samen de bosbessen die de natuur hun hier schonk, een spectaculaire gebeurtenis tilde hen ook boven deze heel traditionele boerenstreek uit: Neil Armstrong zette de eerste menselijke stappen op de maan: “A small step for man, I giant step for mankind…”  Maar gold dat misschien niet ook voor deze stap van zulke stadsmensen uit the Big Apple in deze zoveel authentieker omgeving?

Artistieke avant-garde toen: minimalisme

Glass en Wurlitzer kopen een oud kampeerterrein in Dunvegan en gaan daar wat verbouwen aan de oude tenthuisjes, met hulp van de plaatselijke timmerman Dan Huey MacIsaac. Het duurt niet lang of vele kunstenaarsvrienden komen bij Philip of bij Rudy op bezoek: de schilders Robert Moskowitz en Hermine Ford, de schrijver Steve Katz, de videokunstenaar Joan Jonas en videokunstenaar / beeldhouwer Richard Serra. Alle in meer of mindere mate ook minimalistisch in hun werk: simpel, eenvoudig, gebruik makend van gevonden materialen en zoekend naar een relatie met de omgeving. In feite kun je zeggen dat Katz bijvoorbeeld zijn verhaalelementen soms tot de bodem toe afbreekt, door bijvoorbeeld in Swanny’s Ways binnen de fictie aan de waarheid van ieder element dat Swanny in zijn verhaal stopt te doen twijfelen. Is dat nu fictioneel waar, of berust het allemaal op pure fantasie van de hoofdpersoon. Zoals ook in veel schilderkunst, beeldhouwkunst, videowerk en muziek maakt Katz zo gebruik van het doen verschijnen en weer verdwijnen van thema’s en motieven. Zodat je uiteindelijk maar heel minimale bouwstenen voor het verhaal overhoudt. Alles wordt dan herleid tot zijn meest eenvoudige vorm, karakter en functie. 

Minimalisme in de muziek
Dit minimalisme geldt ook voor de muziek van Glass: veel herhaling met daarbij subtiele variaties of stilstand, accent op consonante samenklanken en veel tempo. Instrumenten die hij gebruikt zijn orgels, blaasinstrumenten zoals de saxofoons en vocalisten. Maar hij werkt ook regelmatig met de computer.
Luister om hem te leren kennen maar eens naar de combinatie van zang en piano in ‘Buddha Machine Loops’. Of naar de piano, de viool, de fluit, de blazers, het keyboard-orgel en de computer in ‘Glassworks’. Zet ook eens het prachtige harpspel op, dat Lavinia Meyer speelt in bijvoorbeeld Glass’ ‘Metamorphose’  met een vast ritme op de achtergrond en dan telkens enkele tonen daardoorheen. 

https://youtu.be/LP66T4UBHHQ

Minimalisme in het leven
Minimalisme klinkt ook door in wat Glass van het leven vraagt, als hij op Cape Breton woont.
Glass vertelt ons het verhaal van zijn buurman John Dan MacPherson.
“Hij vertelde me dat hij over de hele wereld had gereisd en onderweg baantjes aanpakte. Toen hij vijftig was, ging hij naar Cape Breton terug om te trouwen en een gezin te stichten en de volgende dertig jaar kreeg hij eenentwintig kinderen, Ik leerde hem kennen toen hij halverwege de zeventig was en daarna kamen er nog een paar nieuwe. Hij leefde van vissen, de boerderij en houtkap voor pulp, en in de loop van zijn lange leven had hij een verbluffende hoeveelheid wijsheid opgedaan.”
Wijsheid die ik bij zoveel mensen hier in Nova Scotia tegenkwam, die op het land woonden. Alan Knockwood, Jim Mustard, Bobby Peters… Mensen die zo dicht bij de natuur staan, of liever weer dicht bij de natuur zijn kómen staan.
John Dan die helpt het huis van Rudy te maken. Die een boom van het schors ontdoet, om er als de volle maan langs geweest is, ronde palen van te kunnen maken.
“Als de maan vol is trekt hij al het sap uit de boom naar het oppervlak en kan ik het schors er zo aftrekken.”
Het valt Philip Glass op, nadat hij een paar keer terug gekomen is, dat het op 22 of 23 augustus altijd noodweer is op de Islands. Hoe komt dat?
John Dan legt het zó uit: “Op die dag gaat de zon over de lijn.” Hij bedoelt met ‘de lijn’, de evenaar: “Vanaf die dag wordt de zon zwakker, waardoor er vanuit het noordoosten een storing kan komen opzetten.”
Philip Glass ging ervan uit, dat een volwassene zulke dingen hoorde te weten, maar hij wist geen van die zaken. Zoals ik ook niets wist van wat Alan Knockwood of Jim Mustard me probeerden te leren over het leven zo dicht bij de natuur.
Alan die terwijl wij vanuit Jim’s hut een wandeling door de natuur maakten, over een zandpad liepen, en een steen opraapte:
Look Dick, this could be your grand-father, or my grand-father…
Ik zag alleen maar een steen…
Philip die met John Dan door een bos lopend, bij een grote oude boom komt, met een dikke stam en takken die hoog door het bladerdak staken. Terwijl ze zwijgend voor die boom blijven stilstaan, zegt John Dan:
“Neem nou die boom. Er kan een miljonair uit New York komen die hem wil kopen. Maar hij zal nooit genoeg geld hebben.”
Want de echte waarde van de pure oernatuur, die is onbetaalbaar.